Patchwork family - EPN

39 vereveningsgerechtigde . Dat wil zeggen dat hij/zij een pensioenaanspraak krijgt, waarvan de hoogte en de ingangsdatum niet afhankelijk zijn van de persoonlijke situatie van de vereveningsplichtige partner (ex-partner). De pensioenuitvoerder is echter niet verplicht om met conversie in te stemmen. Bij huwelijkse voorwaarden (dan wel partnerschapsvoorwaarden ), of ter gelegenheid van de scheiding (in een scheidingsconvenant) kan worden afgeweken van de standaard wettelijke regeling. Er kan bijvoorbeeld bepaald worden dat ook het vóór het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen gedeeld moet worden, of dat het pensioen in een andere verhouding dan 50/50 verdeeld wordt, of dat de verevening van ouderdomspensioen volledig uitgesloten wordt en dat ieder bij scheiding zijn/haar eigen aanspraak op ouderdomspensioen behoudt. Voor wat betreft het partnerpensioen is bepaald – in geval sprake is van een partnerpensioen op basis van de opbouwvariant – dat de ex-partner aanspraak behoudt op het partnerpensioen dat opgebouwd is tijdens het huwelijk en voor het huwelijk (tenzij dit al vergeven is aan een eerdere ex-partner). Door het huwelijk of geregistreerd partnerschap wordt een partner automatisch rechthebbende op het partnerpensioen in geval van overlijden. Het is mogelijk om, na de scheiding, afstand te doen van elkaars partnerpensioen. De WVP geldt alleen voor pensioen en niet voor privé-voorzieningen die getroffen zijn als inkomensvoorziening voor later. Afhankelijk van het huwelijks- of partnerschapsvermogensregime dienen deze voorzieningen wel of niet gedeeld te worden. Pensioenopbouw bij samenwoners De WVP geldt in principe alleen bij gehuwden en geregistreerd partners en niet bij ongehuwd samenwoners (ook niet als er een notarieel samenlevingscontract is). Kortom: samenwoners krijgen niet automatisch recht op elkaars ouderdomspensioen. In een samenlevingscontract kan wel overeengekomen worden dat het ouderdomspensioen wordt verdeeld conform de regels van de WVP. Om dit vlekkeloos te laten verlopen is nodig dat de pensioenuitvoerder bereid is mee te werken. Wil de pensioenuitvoerder niet meewerken dan kunnen partners de verdeling alsnog overeenkomen, maar dan dient de ‘vereveningsplichtige’ na pensioeningang telkens zelf een deel van de uitkering uit te betalen aan de ‘vereveningsgerechtigde’.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTI5Mzg=